Hamas eist bloedbad van 2008 op in het seminarie van Mercaz HaRav



Jeruzalem, 6 maart 2008. De terrorist Alaa Abu Dhein van Hamas dringt gewapend met een machinegeweer, het jongens seminarie Mercaz Harav binnen en opent in de bibliotheek het vuur op een groep jonge studentjes.  Veertien minuten lang laat de terrorist zijn mitrailleur ratelen en vuurt tussen de 500 en 600 kogels af, tot hij door twee soldaten van het IDF – Yitzchak Dadon en kapitein David Shapira – wordt neergelegd. Acht jongens worden gedood. De massacre komt hard aan in Israël. Het hele land is in rouw.
In Gaza is het feest [KLIK hier voor videobeelden]. Een Jodenmoord maakt Palestijnen altijd erg gelukkig en vooral in Gaza. Bij het zicht van Jodenbloed worden ze hysterisch. Mensen vliegen elkaar in de armen en feliciteren elkaar. Dikke tranen van geluk bollen op uit veler ogen. Er worden vreugdevuren aangestoken, geweren en pistolen afgevuurd in de lucht. Er wordt gedanst, gezongen, lekkere hapjes uitgedeeld, flink  gegeten en gedronken tot in de vroege uurtjes.
De wereld wendt beschaamd het gezicht af van deze wansmakelijke vreugdedansen in ‘Palestina’  om de massacre op onschuldigen en… zwijgt. “Het gaat tenslotte maar om Joden,”  wordt er hoofdschuddend gemompeld. “Eigen schuld dikken bult…” en meer van die antisemitische smeerlapperijen zijn niet uit de lucht. In een opiniepeiling die later volgde bleek dat 84 procent van de Palestijnen achter de slachtpartij van Mercaz HaRav stonden.